Suchergebnisse

Als Ducpétiaux 1830 zum Generalinspektor der Gefängnisse des Köigrei- ches ernannt wird, bemüht er sich das, von Vilain XIV. und von der französischen Herrschaft übernommene Gefàngnissystem zu reformieren, von dessen «schrecklicher Verderbtheit» er sich selbst überzeugt hatte. Als Reaktion auf das Zusammengepferschtsein von Kindern und Erwachsenen, Mannern und Frauen, Landstreichern und Kriminellen, trennt er zuerst die verschiedenen Kategorien voneinander, bevor er auf jede von ihnen das System der Einzelhaft anwendet. Dieses System ist nach dem religiösen Modell der Mönchs- zellen entworfen worden, wo Isolierung und Reue zur «Erlösung» des Schuldigen fuhren sollte. Aber die Verwirklichung der Einzelhaft ist weit davon entfernt, den Wiinschen des Reformators zu entsprechen. Deshalb versucht er bis zu seinem Tode (1868) die öffentliche Meinung und das Parlament von der Vortrefflichkeit seines Modells zu überzeugen. Sein Nachfolger, J. Stevens, wird sich zum Vorreiter dieses Systems machen und überall das Bild eines Landes, «das seine Gefängnisreform erfolgreich durchgeführt hat», beschreiben. Auch wenn die Einzelhaft im Prinzip nach dem Ersten Weltkrieg, in Wirklichkeit nach dem Zweiten abgeschafft worden ist, sind die von Ducpétiaux erbauten Gebäude noch heute in Benutzung.

Dit artikel schetst het ontstaan en de evolutie van de eerste gevangenis voor kinderen die in België werd ingericht in de oude abdij van Saint-Hubert en Ardennes. Het betreft de période van 1840 tot 1890. Om deze historische studie te verwezenlijken hebben we ons gesteund op de analyse van drie soorten bronnen : vooreerst de programmai van de hervormers (Ducpétiaux, Prins en Lejeune) ; vervolgens het geheel van normatieve bronnen die betrekking hebben op deze période ; tenslotte hebben we getracht bepaalde aspecten van het dagelijks leven van het tuchthuis te achterhalen vanuit de archieven die in de inrichting werden teruggevonden.
Die drie benaderingen beogen een dubbel doel. Vooreerst goat het er om te zien of ieder niveau een eigen logica vertoont en om dan de relatieve autonomie van de praktijken tenaanzien van de theorieën te meten. We hebben nadien getracht aan te tonen hoe de projecten van hervormers, de richtlijnen van de gevangenisadministradie en de. dagelijkse praktijk opelkaar inwerken en aldus wijzigingen ondergaan.