Suchergebnisse

International audience ; RESUME : Centré sur la Deuxième Guerre mondiale, cet article envisage la singularité des modes d'exposition des objets dans la première génération des musées français de la Résistance et de la Déportation et des musées militaires, qui ont d'abord en commun la nature de leurs entrepreneurs : des témoins. Dans ces espaces muséaux singuliers, à la fois conservatoires identitaires et outils de transmission, les objets d'exposition ont en effet un rôle essentiel et foncièrement différent de celui qu'ils jouent dans les musées plus récents, à l'initiative ou repris par des entrepreneurs professionnels extérieurs au monde des témoins. Que nous disent ces objets, dans les musées testimoniaux, non seulement de l'histoire muséalisée mais, surtout peut-être, des entrepreneurs muséaux eux-mêmes et des codes de fixation et de transmission de leur mémoire collective ? Qu'en est-il aujourd'hui à l'heure de la disparition des témoins, désormais en partie relayés par le discours historien et la médiation artistique, et des changements de paradigmes politico-mémoriels et économico-muséographiques ? ABSTRACT : TESTIMONIAL WAR MUSEUMS. AND AFTER: WHAT OBJECTS FOR WHICH SPEECHES ? With our main focus on World War 2, we will see how the first generation of Resistance and Deportation and the French Ministry of Defence museums have at least one thing in common, they were established by the same type of people: witnesses. Both also constitute identity-driven conservation establishments, as well as transmission tools. Exhibited objects, which should be distinguished from works of art - before offering a definition and typology - are one of the main media used (but not the only one): what can they tell us, not only about history as seen through museums but, and perhaps most importantly, about those who set up the museums themselves and the codes for capturing and transmitting their collective memory? Finally, we will look at key changes currently affecting these museums, the passing of witnesses, shifts in politico-memorial and economic-museographic paradigms, etc. OVERZICHT : HET FRANSE MUSÉE DU MINISTÈRE DE LA DÉFENSE EN HET MUSÉE DE LA RÉSISTANCE ET DE LA DÉPORTATION: WELKE VOORWERPEN VOOR WELKE GEDACHTEGANGEN? ESSAY OVER MUSEUMGESCHIEDENIS Als we ons in hoofdzaak op de Tweede Wereldoorlog concentreren, zien we dat het Musée de la Résistance et de la Déportation (Museum van het verzet en de deportatie) en het Musée du Ministère de la Défense (Museum van het Ministerie van Defensie), van de eerste generatie, de aard van hun ondernemers gemeenschappelijk hebben: getuigen. Beide zetten zich ook in voor het behoud van de identiteit en zijn ze instrumenten voor kennisoverdracht. Het tentoonstellingsobject - dat van het kunstwerk moet worden onderscheiden vooraleer er een definitie en typologie voor te omschrijven - is in dit verband een van de belangrijkste dragers (maar niet de enige): wat vertellen ze ons, niet alleen over de in een museum gegoten geschiedenis, maar vooral misschien over de museumondernemers zelf en de codes voor het vastleggen en overdragen van hun collectieve geheugen? Tot slot gaan we na welke veranderingen deze musea momenteel ondergaan: verdwijnen van getuigen, veranderingen van paradigma's op het gebied van politiek en geheugen, maar ook van de economie en museokunde, enz."

International audience ; RESUME : Centré sur la Deuxième Guerre mondiale, cet article envisage la singularité des modes d'exposition des objets dans la première génération des musées français de la Résistance et de la Déportation et des musées militaires, qui ont d'abord en commun la nature de leurs entrepreneurs : des témoins. Dans ces espaces muséaux singuliers, à la fois conservatoires identitaires et outils de transmission, les objets d'exposition ont en effet un rôle essentiel et foncièrement différent de celui qu'ils jouent dans les musées plus récents, à l'initiative ou repris par des entrepreneurs professionnels extérieurs au monde des témoins. Que nous disent ces objets, dans les musées testimoniaux, non seulement de l'histoire muséalisée mais, surtout peut-être, des entrepreneurs muséaux eux-mêmes et des codes de fixation et de transmission de leur mémoire collective ? Qu'en est-il aujourd'hui à l'heure de la disparition des témoins, désormais en partie relayés par le discours historien et la médiation artistique, et des changements de paradigmes politico-mémoriels et économico-muséographiques ? ABSTRACT : TESTIMONIAL WAR MUSEUMS. AND AFTER: WHAT OBJECTS FOR WHICH SPEECHES ? With our main focus on World War 2, we will see how the first generation of Resistance and Deportation and the French Ministry of Defence museums have at least one thing in common, they were established by the same type of people: witnesses. Both also constitute identity-driven conservation establishments, as well as transmission tools. Exhibited objects, which should be distinguished from works of art - before offering a definition and typology - are one of the main media used (but not the only one): what can they tell us, not only about history as seen through museums but, and perhaps most importantly, about those who set up the museums themselves and the codes for capturing and transmitting their collective memory? Finally, we will look at key changes currently affecting these museums, the passing of witnesses, shifts in politico-memorial and economic-museographic paradigms, etc. OVERZICHT : HET FRANSE MUSÉE DU MINISTÈRE DE LA DÉFENSE EN HET MUSÉE DE LA RÉSISTANCE ET DE LA DÉPORTATION: WELKE VOORWERPEN VOOR WELKE GEDACHTEGANGEN? ESSAY OVER MUSEUMGESCHIEDENIS Als we ons in hoofdzaak op de Tweede Wereldoorlog concentreren, zien we dat het Musée de la Résistance et de la Déportation (Museum van het verzet en de deportatie) en het Musée du Ministère de la Défense (Museum van het Ministerie van Defensie), van de eerste generatie, de aard van hun ondernemers gemeenschappelijk hebben: getuigen. Beide zetten zich ook in voor het behoud van de identiteit en zijn ze instrumenten voor kennisoverdracht. Het tentoonstellingsobject - dat van het kunstwerk moet worden onderscheiden vooraleer er een definitie en typologie voor te omschrijven - is in dit verband een van de belangrijkste dragers (maar niet de enige): wat vertellen ze ons, niet alleen over de in een museum gegoten geschiedenis, maar vooral misschien over de museumondernemers zelf en de codes voor het vastleggen en overdragen van hun collectieve geheugen? Tot slot gaan we na welke veranderingen deze musea momenteel ondergaan: verdwijnen van getuigen, veranderingen van paradigma's op het gebied van politiek en geheugen, maar ook van de economie en museokunde, enz."

Introduction : the arrival of the age of nationalism and nation states / Lu Zhouxiang -- Applying classic and contemporary nationalism theories to East and Southeast Asia today / Tina Burrett -- Decolonialising Southeast Asian nationalism / Claire Sutherland -- An alternative origin of nationalism in the East : the emergence of political subjectivity under the non-western centric world order / Atsuko Ichijo -- The clash of empires, the rise of nationalism, and the vicissitude of Pan-Asianism in East Asia and Southeast Asia / Yongle Zhang -- Postcolonialism, nationalism and internationalism in East and Southeast Asia / Peter Herrmann -- Traditional colonialism, modern hegemonism, and the construction of Asian nations / Feilong Tian -- Chinese nationalism in late Qing times : how to (not) change a multi-ethnic empire into a homogenous nation-state / Julia Schneider -- Nationalism in China, towards a non-western centric history of ideas / Zhiguang Yin -- Nationalism, national salvation and the development of female hygiene in the Republic of China era / Meishan Zhang -- Between a rock and a hard place : the changing Taiwanese identity and rising Chinese nationalism / Yitan Li -- China's digital nationalism / Florian Schneider -- The dream of a strong country : nationalism and China's Olympic journey / Lu Zhouxiang -- Conflict in Xinjiang : nationalism, identity, and violence / Arabinda Acharya and Rohan Gunaratna -- 'Dear Asian friends, we want to build peace' : right-wing nationalism, Internationalism, and Honda Koei's teaching about the Asia-Pacific War, 1965-1973 / Yoshiko Nozaki -- Nationalism, history and collective narcissism : historical revisionism in twenty-first century Japan / Sven Saaler -- Abe's feckless nationalism / Jeff Kingston -- Commercial nationalism and cosmopolitanism : advertising production and consumption of (trans) national identity in Japan / Koji Kobayashi -- Nation, nationalism and identity discourses in North Korean popular culture / Udo Merkel -- Taekwondo : a symbol of South Korean nationalism / Udo Moenig -- South Korea : the transition to globalist nationalism / Charles R. Kim -- The emergence of calculated nationalism in South Korea in the twenty-first century / Gil-Soo Han and David Hundt -- The birth and transformation of Japanese-Korean nationalism / Masaki Tosa -- Nationalism, colonialism and decolonisation in Southeast Asia : the rise of emancipatory nationalism / Stefan Eklöf Amirell -- Comparative nation building in the borderlands between China, Myanmar, and Thailand / Enze Han -- Nationalism, ethnicity, and regional conflicts in twenty-first century Southeast Asia / Arabinda Acharya -- The making of Hoa identity : migrants, nationalism and nation-building in post-colonial Vietnam / Zhifang Song -- Writing nationalism in post-reform Vietnam : portrayals of national enemies in contemporary Vietnamese fictions / Chi P. Pham -- Populist nationalism in Philippine historiography / Rommel A. Curaming -- Buddhist nationalism in Burma/Myanmar : collective victimhood and ressentiment / Niklas Foxeus -- Nationalism in colonial and post-colonial Myanmar : solidarities, discordance, and the crisis of community / Maitrii Aung-Thwin -- Competing nationalisms : shifting conceptions of nation in the construction of Indonesia in the twentieth century / Joshua Kueh -- Cambodian nationalism : from ideology to alternative political resource / Kimly Ngoun -- Xāt Lao : imaging the Lao nation through race, history and language / Ryan Wolfson-Ford -- Different streams of Malay nationalism from the late colonial to contemporary Eras / Ahmad Fauzi Abdul Hamid and Azmi Arifin -- Singapore's national narrative : ripe for renewal / Michael D. Barr -- Exclusion and inclusion : Melayu Islam Beraja and the construction of Bruneian nationalism and national identity / Asiyah Kumpoh and Nani Suryani Abu Bakar -- Nationalism in transition : construction and transformation of Rai Timor / Takahiro Kamisuna -- The routinization of charisma in Thai nation construction : a Weberian reading of Thai royalism, nationalism, and democracy / Jack Fong.

Summary excerpts: Both the growing awareness of the limited supply of fossil fuels and the observed climatic changes all over the world have triggered great attention for environmentally friendly and inexpensive renewable energy sources in as well the political as scientific community. Nowadays lots of techniques and sources are explored of which some are already commercialized, others are still in early stages. Among these applications there is an extensive attention for solar energy because the sun is an inexhaustible source. Two approaches are possible to harness this carbon-free source of energy. In the case of solar cells, solar energy is converted into an electric current. Another basic concept is to focus the sunlight by a series of mirrors and subsequently create steam that can drive turbines. Regarding solar cells currently a lot of research is focussed on plastic solar cells as a possible cheaper alternative for their already commercial inorganic counterparts. … As a general conclusion it can be stated that the nanostructured morphology of BHJ D/A systems can be very complex. Hereby the electron acceptor PCBM can appear in several fysico-chemical states like e.g. well-defined crystallites, nanocrystals, needle-like structures consisiting of single crystals surrounded by mesoscopic low-order PCBM as well as in the amorphous state. The film morphology originates from the complex interplay between the PCBM, the film casting solvent and the donor polymer. Only D/A systems for which large well-defined PCBM crystallites are observed, as for MDMO-PPV/PCBM films casted from toluene solutions, can be accurately described and quantified by means of solid-state 1 H wide-line NMR relaxometry. However, a satisfactory description of the nanomorphology of more complex D/A systems requires, in addition to 13C MAS relaxometry, a combination of analytical techniques like TEM, XRD, DSC, SAED, … In conclusion, NMR results can provide a valuable supplement to the (quantitative) description of the nanomorphology of photoactive layers used in OPVs. Nevertheless each individual D/A system needs a set of complementary techniques in order to describe, and so to optimize, the nanostructured film morphology. ; Uitreksels uit de samenvatting: De wereldwijde vraag naar energie ligt nog steeds in stijgende lijn, hoofdzakelijk vanwege de ontwikkeling van economische groeipolen zoals China, India, Zuid-Afrika, Brazilië, enz… Echter de eindige voorraden aan fossiele brandstoffen en de verwachte problemen ten gevolge van het broeikaseffect hebben in zowel de politieke als academische wereld een groeiend moreel besef doen ontstaan aan de noodzaak voor milieuvriendelijke alternatieven om aan deze energiebehoefte te voldoen. Een van de mogelijkheden hiertoe is gebruik te maken van zonne-energie. Voor het oogsten van deze onuitputtelijke bron zijn twee benaderingen mogelijk. Enerzijds kan men zonnelicht omzetten in elektrische stroom (de zogenaamde zonnecellen), anderzijds kan zonne-energie gebruikt worden om stoom te produceren. Wat betreft de zonnecellen wordt er tegenwoordig veel onderzoek gedaan omtrent organische cellen als mogelijk goedkoper alternatief voor de reeds commerciële anorganische tegenhangers. … Als algemeen besluit kunnen we stellen dat de nanogestructureerde morfologie in BHJ D/A systemen zeer complex kan zijn. Wat betreft de acceptor PCBM kan deze laatste voorkomen in meerdere fysico-chemische toestanden zoals o.a. in grote kristallieten, nanokristallen, naaldachtige structuren bestaande uit éénkristallen omgeven door mesoscopische lagere-orde PCBM als ook in de amorfe toestand. De uiteindelijke film morfologie komt tot stand door een onderlinge wisselwerking tussen zowel PCBM, het oplosmiddel voor filmvorming en het donor polymeer. Alleen D/A systemen waarin grote PCBM kristallieten ontstaan, zoals in het geval van MDMO-PPV/PCBM filmen gevormd uit tolueen oplossingen, kunnen voldoende nauwkeurig beschreven en gekwantificieerd worden met behulp van 1 H wide-line NMR relaxometrie. Echter, de volledige beschrijving van de nanomorfologie van meer complexe D/A systemen vereist naast 13C MAS relaxometrie een combinatie van conventionele technieken zoals TEM, XRD, DSC, SAED, …. Dus algemeen kan besloten worden dat NMR gegevens een waardevolle aanvulling zijn voor de (kwantitatieve) beschrijving van de film morfologie van de fotoactieve laag van OPV's, maar dat ieder systeem best wordt bestudeerd met de nodige complementaire technieken om een goed beeld, en dus optimalisatie, van de nanomorfologie te bekomen.

The PhD Thesis "Analysis and design of scattering cancellation based cloaking devices operating at microwave and optical frequencies" has been developed as a commented collection of the main research results that I achieved during my PhD. The Thesis is organized in four chapters, corresponding to as many research areas, all related to the macro-topic focused on the design and the applications of the metamaterials and metasurfaces at microwave, infrared and optical frequencies. Chapter 1 is focused on the theoretical basis of the mantle cloaking at microwave frequencies. The main innovative results achieved in this context are: 1) the definition of a general procedure to design anisotropic mantle cloaks operating, at the same frequency, for both TM and TE incident polarizations. In particular, starting from the analytical model of metasurfaces available in the literature, I have first explored the potentials and limitations of the most common metasurface geometries for their application as mantle cloaks. Then, I have introduced new types of patterned surfaces aimed at improving their polarization response. It has been demonstrated that, only by using four metasurface topologies, it is possible to obtain all the required combinations of positive and negative reactance values in order to design effective mantle cloaks for planar, cylindrical and 3D objects; 2) The study of the interesting features of multilayered mantle cloaking devices, including, for instance, significant broadband and/or dual-band scattering reduction. Chapter 2 focus on the application of the cloaking technologies both in the transmitting and the in receiving operation mode of antenna systems. My results in this field can be summarized as follows: 1) definition of new-conception optimized receiving sensors with the desired level of absorption efficiency, being able to minimize the electrical presence of a receiving antenna for a chosen level of overall absorption; 2) use of the mantle cloaking to overcome the blockage effect affecting the over-crowed communication platforms, both for passive obstacle (e.g., the support structure of the platforms) and among different antennas; 3) definition of a procedure to design new-conception linear antennas and arrays specifically designed to properly work in a frequencies range and to be electromagnetically invisible in another one. These radiative systems provide a new degree of freedom in the design of modern communication platforms hosting an increasing number of radiators. In fact, the possibility to use invisible antenna systems that can be successfully placed in close proximity will allow to reduce both the space occupancy and the weight of the civil and military platforms as well as on of the satellite systems. Chapter 3 dealt with the topic of optical cloaking. The following results has been obtained: 1) possible implementation of optical epsilon-near-zero (ENZ) metamaterials based on the employment of an array of core-shell nano-spheres embedded in a dielectric medium. The core of the nano-spheres and the host medium are both made of silica whereas the shell is formed by a plasmonic material (i.e., silver). Using classical homogenization formulas, I show that it is possible to design the array in such a way to exhibit near-zero values of the effective real permittivity with relatively low-losses in the upper part of the optical spectrum; 2) investigation of the application of the mantle cloaking technique to near-infrared and visible frequencies, using thin covers consisting of 2D arrays of plasmonic non-spherical nanoparticles. Here, I focused in more detail in the plasmonic nanoparticles modeling and I generalized the literature results to demonstrate that the nanoparticles arrays can be characterized by a suitable average surface reactance. Then, I show that the use of two-dimensional model is more appropriate than the one based on the effective permittivity. This analysis has allowed to extend the metasurfaces-based cloaking up to optical frequencies and to engineer the shape of the plasmonic nanoparticles in order to dramatically improve the performance of the optical cloaking devices previously proposed. Finally, Chapter 4 collects my results in other research fields: 1) investigation of the use of non-Foster active circuits to increase the operation bandwidth of a split-ring resonator (SRR) for possible application in metamaterial-inspired components, In particular, I propose a possible realistic implementation of the active load, based on the employment of commercially available circuit elements. The obtained results (seven times improvement of the impedance bandwidth of the SRR-based monopole antenna) prove that non-Foster active loads can be successfully used to overcome the inherent narrow-band operation of SRR-based passive metamaterials and metamaterial-inspired components.; 2) definition of a simple and low-cost technique for realizing resistive 3 sheets. This approach, requiring only easy-to-find and inexpensive materials, consists in the deposition of graphite powder on ultrathin plastic sheet substrates. I show that, by controlling the deposition time and the mass of the deposited powder, it is possible to realize resistive sheets exhibiting a desired surface resistance in a wide range of values. All Chapters are preceded by a short introduction describing my publications related to that specific topic and summarizing the content of the various Section. In each Section, I have reported the state-of-the-art about the topic and my main findings, that are supported by a combination of theoretical, numerical, and, where available, experimental results.

La época actual se caracteriza, fundamentalmente, por los cambios dinámicos que se producen en los entornos económicos, políticos, sociales y culturales de las organizaciones creando realidades cada vez más complejas. La organización universitaria, como cualquier institución social, difícilmente puede concebirse al margen de los cambios que se producen en la sociedad. La conexión de la universidad con la sociedad, desde siempre, ha tenido algo de problemático. Por una parte las universidades están al servicio de esta sociedad, generando, transmitiendo y difundiendo el saber; pero, por otro lado, sufren -el pathos clásico- el impacto innegable de los cambios, bruscos o no, que genera la sociedad y a los que la universidad ha contribuido en cierta medida. Frente a estos cambios la investigación académica y la consultoría en el campo del management han desarrollado valiosos aportes para la gestión de las organizaciones formulando planteamientos que explican los nuevos fenómenos, elaborando nuevas teorías que sirven de referente para los nuevos comportamientos de la gestión organizacional y produciendo instrumentos que viabilizan la gestión del cambio. El benchmarking, o evaluación comparativa, es un instrumento de gestión contemporánea que se viene aplicando ampliamente y con resultados más que notables en el mundo de la gestión empresarial. Es un proceso sistemático y continuo para evaluar las mejores prácticas de las organizaciones que son reconocidas como excelentes con el propósito de compararse, encontrar las diferencias en cuanto a la realización y a los resultados alcanzados para, finalmente, adoptar la experiencia, adaptarla y actuar en consecuencia. Esta sistematización de "imitar para superar" es una herramienta potente que permite el aprendizaje de las organizaciones y la mejora de su desempeño sustentándose, por así decirlo, en aquello que es de sentido común y que con frecuencia lo aplican las personas, las organizaciones, los países, los bloques regionales: imitar experiencias exitosas de los demás para aplicarlas a su realidad, adaptándolas y así superar una situación existente. La situación actual le exige a la institución universitaria no sólo que responda a las demandas que puedan surgir del entorno, coyunturales y específicas sino, más aun, que conozca las teorías de gestión contemporánea que explican las nuevas realidades y maneje instrumentos de gestión que le permitan reingienizar la organización y desarrollar comportamientos más eficientes y eficaces, planteándose una gestión orientada al mediano y largo plazo. En esta investigación se abordan tres temas centrales: el de la organización y gestión universitaria, el del benchmarking y, por último, el de la propuesta de un sistema de evaluación comparativa de competencias esenciales aplicado a la gestión universitaria. Los dos primeros son el soporte necesario para explicitar el sistema que se propone. En lo referente a la organización y gestión universitaria se analizan tres cuestiones fundamentales: la actuación de las fuerzas y las configuraciones en el diseño de la estructura organizativa de la universidad; la posibilidad de realizar una gestión universitaria desde la perspectiva de la dirección estratégica; y, por último, el valor de la cultura organizacional en la gestión y en la vida de la institución universitaria. En el cuanto al tema del benchmarking se presentan cuatro enfoques relacionados con la gestión universitaria relevantes en el tratamiento de la tesis: la creación de valor a través del staff; la innovación adaptativa o aprendizaje organizacional, la gestión estratégica y, por último, la gestión de calidad total. Teniendo en cuenta las peculiares características de la organización universitaria, las fuerzas que intervienen en ellas y los significativos comportamientos de sus profesionales resulta de una pertinencia significativa el aporte realizado por Fitz-enz sobre la gestión de valor aplicada a los procesos de staff como un medio para añadir valor centrándose, fundamentalmente, en las prestaciones que se dan al interior de la organización y de identificar y agregar valor a la calidad, productividad y servicio de la empresa. Así mismo es relevante el tema del aprendizaje organizacional y la evaluación comparativa planteado por Bogan y English. El núcleo central del trabajo es la propuesta de un sistema de evaluación comparativa de competencias esenciales aplicado a la gestión universitaria. El sistema se estructura en cuatro módulos básicos: planificar, organizar, valorar y actuar, precisándose, dentro de ellos, los objetivos a alcanzar, las actividades a desarrollar y los instrumentos a aplicar. A través de estos módulos se desarrollan dos procesos fundamentales. El primero que busca evaluar el desempeño que se quiere mejorar de la universidad que se va a comparar y, por otro lado, evaluar la práctica excelente de la organización universitaria socia con la que se va a comparar. Este proceso implica la identificación y análisis de los aspectos relevantes de ambos desempeños o prácticas. El segundo proceso tiene como objetivo comparar las prácticas de las dos universidades comprometidas en la evaluación, determinar las diferencias, valorarlas y plantear la eliminación de ellas. La realización de ambos procesos y el diseño de un plan de mejora a seguir para eliminar las diferencias comportan un claro valor agregado que supone la mejora de la competitividad de la universidad que se evalúa y compara. El sistema de evaluación comparativa propuesto se aplica en detalle a dos prácticas relacionadas con el proceso de dirección y planificación estratégica de dos universidades, la Universidad del Pacífico, en Lima-Perú, como organización que requiere implementar mejoras concretas en su gestión y la Universitat Politècnica de Catalunya, Barcelona-España, como organización universitaria que aporta valor. El sistema de evaluación propuesto es un instrumento de aprendizaje institucional que puede aplicarse a la gestión universitaria y que permite la incorporación de mejoras en la gestión de las universidades a partir de las experiencias exitosas de otras instituciones. ; The present times are basically characterized by the dynamic changes produced in the economic, political, social, and cultural environments of organizations, that create increasingly more complex realities. University organizations, as other social institutions, can not be conceived of apart from the changes produced in society. The connection of the university with society has always been somewhat problematic. On the one hand, universities serve society, generating, transmitting and disseminating knowledge; but, on the other hand, they suffer - the classic pathos- the undeniable impact of the changes, rough or not, that society generates, and to which the university, to a certain extent, has contributed. Academic research and consultancies in the management field have developed valuable contributions for the management of organizations, formulating proposals that explain the new phenomena, elaborating new theories that can be used as referents for new behaviors of organizational management and producing instruments that make the management of change viable. Benchmarking, or comparative evaluation, is a current management instrument that is being widely applied with remarkable results in the world of business management. It is a systematic and continuous process that evaluates the best practices in organizations that are considered excellent for the purpose of comparing institutions, finding the differences regarding the realization and the results that have been obtained; finally, adopting the excellence, adapting it, and performing accordingly. The systematization of "imitating to surpass" is a powerful tool that enables organizations to learn and to improve their performance by using some common sense that is frequently applied by persons, organizations, nations, regions: imitating successful experiences to apply them to their reality, adapting them and, thus, overcoming and surpassing an existing situation. The current situation requires university institutions not only to respond to the demands that can appear in the environment, which are time-specific, but, to know the theories of modern management that explain new realities and to handle the management tools that will allow them to reengineer the organization and develop efficient behaviors, considering a management that addresses the medium and long terms. Three main issues are dealt with in this research: university organization and management, benchmarking, and, finally, the proposal of a system for the comparative evaluation of essential competences applied to university management. The first two are necessary to make the proposed system explicit. Regarding the organization and management of universities, three things are analyzed: the performance of forces and configurations in the design of the organizational structure of universities; the possibility of managing universities from the perspective of strategic management; and, finally, the value of organizational culture in the management and life of universities. With respect to benchmarking, four approaches related to university management that are relevant to the treatment of the thesis are presented: creation of value by means of the staff, adaptive innovation or organizational learning, strategic management, and total quality management. Considering the particular characteristics of university organizations, the forces that take part in them and the significant behaviors of their professionals, a relevant contribution is Fitz-enz' view on value management applied to staff processes as a way of adding value, centered, basically, on the provision of services within the organization and of identifying and adding value to the quality, productivity and service of the enterprise. Bogan and English' proposal on organizational learning and comparative evaluation is also useful. The core issue of this thesis is the proposal of a comparative evaluation system of essential competences applied to university management. The system consists of four basic modules: planning, organizing, assessing and acting out; specifying within them the objectives to be reached, the activities to be carried out and the instruments to be applied. Two main processes are developed through these modules. The first one aims to evaluate the performance that needs improvement in the university to be compared, as well as to evaluate the excellent practice of the partner university with which it will be compared. This process implies identifying and analyzing the relevant aspects of both performances or practices. The objective of the second process is to compare the practices of the two universities that are involved in the evaluation, determining the differences, assessing them and proposing their elimination. The realization of both processes and the design of an improvement plan to be followed for eliminating the differences have the added value of improving the competitiveness of the university that is being evaluated and compared. The comparative evaluation system proposed is applied in detail to two practices related to the process of strategic management and planning of two universities: the Universidad del Pacífico, in Lima, Perú, as an organization that needs to improve specific areas of its management and the Universitat Politecnica de Catalunya, in Barcelona, Spain, as a university organization that contributes value. The evaluation system proposed is an instrument of institutional learning that can be applied to university management and that allows for the incorporation of improvements in the management of universities by considering other institutions' successful experiences. ; Postprint (published version)

La época actual se caracteriza, fundamentalmente, por los cambios dinámicos que se producen en los entornos económicos, políticos, sociales y culturales de las organizaciones creando realidades cada vez más complejas. La organización universitaria, como cualquier institución social, difícilmente puede concebirse al margen de los cambios que se producen en la sociedad. La conexión de la universidad con la sociedad, desde siempre, ha tenido algo de problemático. Por una parte las universidades están al servicio de esta sociedad, generando, transmitiendo y difundiendo el saber; pero, por otro lado, sufren -el pathos clásico- el impacto innegable de los cambios, bruscos o no, que genera la sociedad y a los que la universidad ha contribuido en cierta medida. Frente a estos cambios la investigación académica y la consultoría en el campo del management han desarrollado valiosos aportes para la gestión de las organizaciones formulando planteamientos que explican los nuevos fenómenos, elaborando nuevas teorías que sirven de referente para los nuevos comportamientos de la gestión organizacional y produciendo instrumentos que viabilizan la gestión del cambio. El benchmarking, o evaluación comparativa, es un instrumento de gestión contemporánea que se viene aplicando ampliamente y con resultados más que notables en el mundo de la gestión empresarial. Es un proceso sistemático y continuo para evaluar las mejores prácticas de las organizaciones que son reconocidas como excelentes con el propósito de compararse, encontrar las diferencias en cuanto a la realización y a los resultados alcanzados para, finalmente, adoptar la experiencia, adaptarla y actuar en consecuencia. Esta sistematización de "imitar para superar" es una herramienta potente que permite el aprendizaje de las organizaciones y la mejora de su desempeño sustentándose, por así decirlo, en aquello que es de sentido común y que con frecuencia lo aplican las personas, las organizaciones, los países, los bloques regionales: imitar experiencias exitosas de los demás para aplicarlas a su realidad, adaptándolas y así superar una situación existente. La situación actual le exige a la institución universitaria no sólo que responda a las demandas que puedan surgir del entorno, coyunturales y específicas sino, más aun, que conozca las teorías de gestión contemporánea que explican las nuevas realidades y maneje instrumentos de gestión que le permitan reingienizar la organización y desarrollar comportamientos más eficientes y eficaces, planteándose una gestión orientada al mediano y largo plazo. En esta investigación se abordan tres temas centrales: el de la organización y gestión universitaria, el del benchmarking y, por último, el de la propuesta de un sistema de evaluación comparativa de competencias esenciales aplicado a la gestión universitaria. Los dos primeros son el soporte necesario para explicitar el sistema que se propone. En lo referente a la organización y gestión universitaria se analizan tres cuestiones fundamentales: la actuación de las fuerzas y las configuraciones en el diseño de la estructura organizativa de la universidad; la posibilidad de realizar una gestión universitaria desde la perspectiva de la dirección estratégica; y, por último, el valor de la cultura organizacional en la gestión y en la vida de la institución universitaria. En el cuanto al tema del benchmarking se presentan cuatro enfoques relacionados con la gestión universitaria relevantes en el tratamiento de la tesis: la creación de valor a través del staff; la innovación adaptativa o aprendizaje organizacional, la gestión estratégica y, por último, la gestión de calidad total. Teniendo en cuenta las peculiares características de la organización universitaria, las fuerzas que intervienen en ellas y los significativos comportamientos de sus profesionales resulta de una pertinencia significativa el aporte realizado por Fitz-enz sobre la gestión de valor aplicada a los procesos de staff como un medio para añadir valor centrándose, fundamentalmente, en las prestaciones que se dan al interior de la organización y de identificar y agregar valor a la calidad, productividad y servicio de la empresa. Así mismo es relevante el tema del aprendizaje organizacional y la evaluación comparativa planteado por Bogan y English. El núcleo central del trabajo es la propuesta de un sistema de evaluación comparativa de competencias esenciales aplicado a la gestión universitaria. El sistema se estructura en cuatro módulos básicos: planificar, organizar, valorar y actuar, precisándose, dentro de ellos, los objetivos a alcanzar, las actividades a desarrollar y los instrumentos a aplicar. A través de estos módulos se desarrollan dos procesos fundamentales. El primero que busca evaluar el desempeño que se quiere mejorar de la universidad que se va a comparar y, por otro lado, evaluar la práctica excelente de la organización universitaria socia con la que se va a comparar. Este proceso implica la identificación y análisis de los aspectos relevantes de ambos desempeños o prácticas. El segundo proceso tiene como objetivo comparar las prácticas de las dos universidades comprometidas en la evaluación, determinar las diferencias, valorarlas y plantear la eliminación de ellas. La realización de ambos procesos y el diseño de un plan de mejora a seguir para eliminar las diferencias comportan un claro valor agregado que supone la mejora de la competitividad de la universidad que se evalúa y compara. El sistema de evaluación comparativa propuesto se aplica en detalle a dos prácticas relacionadas con el proceso de dirección y planificación estratégica de dos universidades, la Universidad del Pacífico, en Lima-Perú, como organización que requiere implementar mejoras concretas en su gestión y la Universitat Politècnica de Catalunya, Barcelona-España, como organización universitaria que aporta valor. El sistema de evaluación propuesto es un instrumento de aprendizaje institucional que puede aplicarse a la gestión universitaria y que permite la incorporación de mejoras en la gestión de las universidades a partir de las experiencias exitosas de otras instituciones. ; The present times are basically characterized by the dynamic changes produced in the economic, political, social, and cultural environments of organizations, that create increasingly more complex realities. University organizations, as other social institutions, can not be conceived of apart from the changes produced in society. The connection of the university with society has always been somewhat problematic. On the one hand, universities serve society, generating, transmitting and disseminating knowledge; but, on the other hand, they suffer - the classic pathos- the undeniable impact of the changes, rough or not, that society generates, and to which the university, to a certain extent, has contributed. Academic research and consultancies in the management field have developed valuable contributions for the management of organizations, formulating proposals that explain the new phenomena, elaborating new theories that can be used as referents for new behaviors of organizational management and producing instruments that make the management of change viable. Benchmarking, or comparative evaluation, is a current management instrument that is being widely applied with remarkable results in the world of business management. It is a systematic and continuous process that evaluates the best practices in organizations that are considered excellent for the purpose of comparing institutions, finding the differences regarding the realization and the results that have been obtained; finally, adopting the excellence, adapting it, and performing accordingly. The systematization of "imitating to surpass" is a powerful tool that enables organizations to learn and to improve their performance by using some common sense that is frequently applied by persons, organizations, nations, regions: imitating successful experiences to apply them to their reality, adapting them and, thus, overcoming and surpassing an existing situation. The current situation requires university institutions not only to respond to the demands that can appear in the environment, which are time-specific, but, to know the theories of modern management that explain new realities and to handle the management tools that will allow them to reengineer the organization and develop efficient behaviors, considering a management that addresses the medium and long terms. Three main issues are dealt with in this research: university organization and management, benchmarking, and, finally, the proposal of a system for the comparative evaluation of essential competences applied to university management. The first two are necessary to make the proposed system explicit. Regarding the organization and management of universities, three things are analyzed: the performance of forces and configurations in the design of the organizational structure of universities; the possibility of managing universities from the perspective of strategic management; and, finally, the value of organizational culture in the management and life of universities. With respect to benchmarking, four approaches related to university management that are relevant to the treatment of the thesis are presented: creation of value by means of the staff, adaptive innovation or organizational learning, strategic management, and total quality management. Considering the particular characteristics of university organizations, the forces that take part in them and the significant behaviors of their professionals, a relevant contribution is Fitz-enz' view on value management applied to staff processes as a way of adding value, centered, basically, on the provision of services within the organization and of identifying and adding value to the quality, productivity and service of the enterprise. Bogan and English' proposal on organizational learning and comparative evaluation is also useful. The core issue of this thesis is the proposal of a comparative evaluation system of essential competences applied to university management. The system consists of four basic modules: planning, organizing, assessing and acting out; specifying within them the objectives to be reached, the activities to be carried out and the instruments to be applied. Two main processes are developed through these modules. The first one aims to evaluate the performance that needs improvement in the university to be compared, as well as to evaluate the excellent practice of the partner university with which it will be compared. This process implies identifying and analyzing the relevant aspects of both performances or practices. The objective of the second process is to compare the practices of the two universities that are involved in the evaluation, determining the differences, assessing them and proposing their elimination. The realization of both processes and the design of an improvement plan to be followed for eliminating the differences have the added value of improving the competitiveness of the university that is being evaluated and compared. The comparative evaluation system proposed is applied in detail to two practices related to the process of strategic management and planning of two universities: the Universidad del Pacífico, in Lima, Perú, as an organization that needs to improve specific areas of its management and the Universitat Politecnica de Catalunya, in Barcelona, Spain, as a university organization that contributes value. The evaluation system proposed is an instrument of institutional learning that can be applied to university management and that allows for the incorporation of improvements in the management of universities by considering other institutions' successful experiences. ; Postprint (published version)

This article concerns an issue that has become increasingly relevant for international coalition forces participating in joint military operations abroad, viz. the duty to collect, document, record and secure evidence of serious violations of international humanitarian law (IHL) and international human rights committed in armed conflicts. The point, simple as it seems, is that respect for justice and international humanitarian law requires that perpetrators of war crimes etc. be brought to justice. Yet prosecution and trial of these crimes cannot succeed without material proof and information that meet the standards for admission into evidence in criminal trials. However, judicial experience from international criminal trials suggests that much of the evidence produced in Court fails to meet this standard – and is therefore dismissed.

The article highlights the need to secure evidence of these crimes and proposes five simple basic recommendations for military personnel who come across evidence of serious violations of international humanitarian law in armed conflicts: (1) be familiar with the elements of genocide, crimes against humanity, war crimes and aggression; (2) know the rules of the game regarding collection of evidence, including the duty to respect local norms and authorities and to follow any international rules or agreements, and the duty to comply with obligations to seek authorization for investigation from domestic authorities; (3) be careful in your registration and handling of evidence material; (4) be careful not to hurt yourself or others when you search for evidence; and (5) stay critical and impartial to all material and information you receive from others.

Cet article aborde un problème que les forces armées des coalitions internationales rencontrent de plus en plus souvent lorsqu'elles participent à des opérations militaires conjointes à l'étranger: l'obligation de rassembler, de documenter, d'enregistrer et de garantir des preuves de violations graves du droit international humanitaire et des droits de l'homme lors de conflits armés. Aussi simple qu'il paraisse, le principe est le suivant: le respect de la justice et du droit international humanitaire implique que les auteurs de crimes de guerre et autres soient traduits en justice. Toutefois, les poursuites judiciaires et le procès qui s'ensuit ne peuvent aboutir sans preuves matérielles et informations qui répondent aux normes d'admission de la preuve dans les procès au pénal. L'expérience judiciaire de ces procès internationaux suggère néanmoins que bon nombre des preuves présentées au tribunal ne répondent pas à ces normes et sont dès lors rejetées.

L'auteur insiste sur le besoin de fournir des preuves de ces crimes et propose cinq recommandations de base pour le personnel militaire qui aurait des preuves de violations graves du droit international humanitaire dans les conflits armés: (1) informez-vous sur les différents éléments qui composent le génocide, les crimes contre l'humanité, les crimes de guerre et les agressions; (2) connaissez les règles relatives au rassemblement de preuves, y compris le devoir de respecter les normes et autorités locales, de suivre les règles et accords internationaux, et de se conformer à l'obligation d'obtenir une autoris­ation des autorités nationales pour mener une enquête; (3) soyez prudents lorsque vous enregistrez et utilisez des éléments de preuve; (4) veillez à ne pas causer de tort aux autres ni à vous-même lorsque vous cherchez des preuves; et (5) restez critique et impartial lorsque vous recevez des informations d'autres personnes.

Dit artikel bespreekt een kwestie die van toenemend belang is voor internationale coalitietroepen die deelnemen aan gezamenlijke militaire operaties in het buitenland, nl. de plicht om bewijs van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (IHR) en van de mensenrechten in gewapende conflicten te verzamelen, te staven, vast te leggen en veilig te stellen. Het punt, hoe eenvoudig ook, is dat het respect voor de rechtspleging en het internationaal humanitair recht vereist dat de daders van oorlogsmisdaden enz. voor het gerecht worden gebracht. Toch kunnen deze misdaden niet succesvol vervolgd en berecht worden zonder materieel bewijs en informatie die voldoen aan de normen om als bewijs in strafprocessen te worden toegelaten. De ervaring uit internationale strafprocessen leert echter dat veel van het bewijsmateriaal dat in de rechtbank wordt aangedragen, niet aan deze norm voldoet – en daarom wordt verworpen.

Het artikel benadrukt de noodzaak om het bewijs van deze misdaden veilig te stellen en stelt vijf eenvoudige basisaanbevelingen voor aan militairen die in gewapende conflicten bewijzen van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht aantreffen: (1) wees op de hoogte van de elementen van genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en agressie; (2) ken de regels van het spel met betrekking tot het verzamelen van bewijs, met inbegrip van de plicht om de lokale normen en autoriteiten te respecteren en om alle internationale regels of overeenkomsten te volgen, evenals de plicht om te voldoen aan de verplichting dat aan binnenlandse autoriteiten toestemming moet worden gevraagd om een onderzoek in te stellen; (3) let op bij het registreren en behandelen van bewijsmateriaal; (4) zorg ervoor dat je jezelf of anderen geen schade berokkent wanneer je naar bewijs zoekt; en (5) blijf kritisch en onpartijdig ten opzichte van al het materiaal en de informatie die je van anderen ontvangt.

El artículo aborda un problema que con el tiempo ha adquirido una importancia relevante para las fuerzas en coalición que participan en operaciones conjuntas en el exterior, tal cual es el deber de recoger, documentar, registrar y asegurar las pruebas de crímenes graves contra el Derecho Internacional Humanitario (DIH) y contra los derechos humanos cometidos en los conflictos armados. El asunto, tan simple como parece, es que el respeto por la justicia y el Derecho Internacional Humanitario exige que en definitiva los perpetradores de crímenes de guerra sean llevados ante la justicia. Sin embargo, la acusación y el enjuiciamiento de estos crímenes no pueden prosperar sin una prueba material e información que reúna los requisitos necesarios para ser admitida como prueba de cargo en juicios penales. Al hilo de esto, la experiencia judicial en procedimientos penales internacionales demuestra que muchas de estas pruebas presentadas ante un tribunal no cumplen con estos estándares y, por consiguiente, son rechazadas.

El artículo resalta la necesidad de asegurar la prueba de estos crímenes y propone cinco recomendaciones básicas para el personal militar que deba requisar estas pruebas relativas a crímenes graves contra el Derecho Internacional Humanitario en conflictos armados: (1) Familiarizarse con los elementos constitutivos del crimen de genocidio, crímenes contra la humanidad, crímenes de guerra y crimen de agresión; (2) Conocer las reglas del juego relativas a la recogida de pruebas, incluido el deber de respetar las normas y a las autoridades locales y cualquier otra regla o acuerdo internacional, y el deber de cumplir con la obligación de solicitar autorización a las autoridades locales para llevar a cabo investigaciones; (3) Ser diligente en el registro y manejo de las pruebas materiales; (4) Tener cuidado de no dañarse o dañar a otros en la búsqueda de las pruebas; y (5) tener una actitud crítica e imparcial ante las pruebas e información que se reciba de otros.

Questo articolo tratta di una questione che è diventata sempre più rilevante per le forze di coalizione internazionali che partecipano ad operazioni militari congiunte all'estero, vale a dire il dovere di raccogliere, documentare, registrare e mettere al sicuro le prove di gravi violazioni al diritto internazionale umanitario (IHL) e dei diritti umani commesse nei conflitti armati. Il punto, semplice come appare, è che il rispetto della giustizia e del diritto internazionale umanitario richiedono che gli autori di crimini di guerra etc. siano assicurati alla giustizia. Però l'azione penale e il processo per tali crimini non possono avere successo senza prove materiali e informazioni che soddisfino gli standard per l'ammissione come prova nei processi penali. Tuttavia, l'esperienza giudiziaria dei tribunali penali internazionali suggerisce che molte delle prove prodotte nei tribunali non soddisfano questi standard e perciò vengono respinte.

Questo articolo evidenzia la necessità di garantire prove di questi crimini e propone cinque semplice raccomandazioni di base per il personale militare che si imbatte in prove di serie violazioni al diritto internazionale umanitario nei conflitti armati: (1) Conoscere gli elementi del genocidio, dei crimini contro l'umanità, dei crimini di guerra e dell'aggressione; (2) Conoscere le regole del gioco riguardo la raccolta delle prove, compreso il dovere di rispettare le norme e autorità locali e di seguire qualsiasi regola o accordo internazionale, e il dovere di rispettare gli obblighi di chiedere l'autorizzazione alle indagini alle autorità nazionali; (3) Fare attenzione nella registrazione e gestione del materiale probatorio; (4) Fare attenzione a non fare del male a se stessi od altri nella ricerca delle prove; e (5) Rimanere critici ed imparziali nei confronti di tutto il materiale e delle informazioni ricevute da altri.

Dieser Artikel behandelt eine Angelegenheit, die für die Streitkräfte internationaler Koalitionen, die sich an gemeinsamen Militäreinsätzen im Ausland beteiligen, an Relevanz gewinnt, nämlich die Pflicht, Beweismittel schwerer Verletzungen des internationalen humanitären Rechts und internationaler Menschenrechte in bewaffneten Konflikten zu sammeln, zu dokumentieren, aufzuzeichnen und sicherzustellen. Der Kernpunkt, so einfach dieser scheinen mag, besteht darin, dass Respekt vor der Justiz und dem internationalen humanitären Recht erfordert, dass Täter von Kriegsverbrechen, usw. vor Gericht gebracht werden sollen. Dennoch können die Verfolgung und Ahndung dieser Verbrechen ohne materiellen Beweis und Informationen, die den Standards zur Zulassung als Beweismittel in Strafprozessen gerecht werden, nicht gelingen. Die gerichtliche Erfahrung internationaler Strafprozesse weist allerdings darauf hin, dass manche der dem Gericht unter­breiteten Beweise diesen Standards nicht gerecht werden, und somit abgewiesen werden.

Der Autor unterstreicht, dass es notwendig ist, Beweise für diese Verbrechen sicher­zustellen, und schlägt fünf einfache Grundempfehlungen für Militärangehörige vor, die auf Beweise schwerer Verletzungen des internationalen humanitären Rechts in bewaffneten Konflikten stoßen: (1) Sorgen Sie dafür, dass Sie die Elemente des Genozids, der Verbrechen gegen die Menschlichkeit, Kriegsverbrechen und Aggressionen kennen; (2) seien Sie mit den Spielregeln hinsichtlich der Sammlung von Beweisen vertraut, und dies einschließlich der Pflicht, örtliche Normen und Autoritäten zu respektieren, irgendwelche internationale Regeln oder Abkommen zu befolgen und die Verpflichtungen zu erfüllen, um die Genehmigung zur Durchführung von Ermittlungen von den Behörden des betreffenden Landes einzuholen; (3) seien Sie vorsichtig bei Ihrer Erfassung von bzw. Ihrem Umgang mit Beweismaterial; (4) sorgen Sie dafür, dass Sie sich selbst oder anderen keinen Schaden zufügen, wenn Sie nach Beweisen suchen; und (5) bleiben Sie kritisch und unvoreingenommen in Bezug auf all das Material und alle Informationen, die Sie von anderen erhalten.